U bent hier
Dichomeris marginella (Fabricius, 1781)
De eieren worden op de naalden van verschillende soorten Juniperus afgelegd.
De wit rozeachitge rups heeft een aantal lengtelijnen die roodbruin zijn. De kop is roodbruin en de prothoracale plaat bruin.
De rupsen beginnen te mineren in de late zomer of vroege herfst. In die naald zullen ze ook overwinteren. In het voorjaar brengen de rupsen een aanzienlijke hoeveelheid spinsel aan rond een aantal naalden en vanuit dat spinsel mijnen ze opnieuw enkele naalden uit. Soms zijn er verschillende rupsen in eenzelfde web.
De rups verpopt in een cocon ergens in het web.
- Deze soort is een naaldmineerder.
- Soms kan deze soort een pest zijn op alle gecultiveerde en tuinvormen van Juniperus.
Info omtrent de verspreiding op Catalogue of the Lepidoptera of Belgium.
Deze soort ontbreekt in Noorwegen, Finland, Portugal en enkele landen van het Balkan schiereiland.
De motjes worden gevonden vanaf eind mei tot het eind van juli. De minerende rupsen zijn te vinden in de nazomer van augustus tot het jaar erop in april-mei.