U bent hier
Digitivalva granitella (Treitschke, 1833)
De geelgroene rups heeft een lichtbruine kop.
Initieel maken de rupsen een smalle gang die al gauw overgaat in een blaasmijn. Daarna maken de rupsen elders nog blaasmijnen die dan overal op het blad kunnen liggen maar meestal aan de bladrand met uitlopers en deze zijn dan zonder begingang. Het meeste frass wordt uit de mijn verwijderd maar hier en daar blijven nog wel wat korrels achter.
De groenachtige pop ligt in een netvormige cocon.
- De rupsen verpoppen vaak aan de onderzijde van de plant dicht tegen de hoofdnerf.
- Doordat de rupsen meerdere mijnen maken is er bij de latere mijnen geen begingang te zien en is er ook steeds een groot gat zichtbaar waar de rups naar binnen is gekropen (te zien op foto 5).
- Digitivalva granitella is vooral te vinden in het zuiden van België. Er zijn ook nog enkele oude waarnemingen uit Oost-Vlaanderen en Brabant.
Info omtrent de verspreiding op Catalogue of the Lepidoptera of Belgium.
Deze soort ontbreekt volledig in het noorden en noordoosten van Europa. Ook in Nederland werd de soort nog niet waargenomen.
De motjes vliegen in twee generaties per jaar. Ze zijn te vinden in de maanden juni en juli en dan terug van augustus tot september. Minerende rupsen zijn te vinden van april tot begin mei en opnieuw van eind juni tot in augustus.