U bent hier
Ectoedemia argyropeza (Zeller, 1839)
Het eitje wordt afgelegd op de bladsteel op ongeveer 1cm van de bladbasis.
Wanneer de rups uit het ei kruipt dan boort zij zich in de bladsteel waardoor deze licht opzwelt (zie fig. 6). Wanneer de rups de bladschijf bereikt begint deze aan de blaasmijn. Jonge larven trekken zich overdag terug in de bladsteel tot op het punt dat ze niet meer in de bladsteel geraken, dan leven ze nog even verder in de mijn. De bleekgele larve heeft een lichtbruine kop met iets donkere voorkant. Darminhoud opvallend groen wanneer de eilanden waarin ze zich bevinden ook fel groen zijn, wanneer deze eerder gelig zijn, zal het kanaal eerder geel-bruin kleuren. De larve ligt in de mijn met het ventrale gedeelte naar boven gericht. Wanneer ze volwassen is, maakt ze een snede in de onderepidermis en maakt een cocon tussen de afgevallen bladeren waarin ze overwintert en maar verpopt tegen de lente het jaar daarop.
De mijn begint in de bladsteel als een smalle donkere gang, daarna maakt de rups aan het begin van de bladschijf een blaasmijn, die ligt tussen de hoofdnerf en een grote zijnerf, minder vaak tussen de bladrand en eerste zijnerf. In het begin van de mijn ligt het frass in twee van elkaar gescheiden rijen, met net genoeg plaats tussen voor de rups die tijdens de eerste stadia terug in de bladsteel kruipt om te rusten. In de blaasmijn ligt het frass in onregelmatig verspreide hoopjes.
Bleek tot donkerbruin.
- Er zijn een aantal soorten rupsen van mineerders die in het najaar hun mijnen pas maken, dit is ongeveer op het moment dat de bladeren aan de bomen beginnen te verkleuren door de herfst. Deze rupsen scheiden in hun mijn cytokininen (plantenhormonen) af die het verouderingsproces van het omringende bladweefsel tegengaan. De mijnen zijn zeer makkelijk te vinden in de maand oktober en november wanneer de bladeren reeds van de bomen zijn gevallen, de mijnen liggen aan de basis van zo'n groen eiland en verraden zo hun aanwezigheid (Duidelijk te zien op fig.9)
- Er zijn 4 soorten Ectoedemia's die een gelijkaardige mijn maken waar het frass aan weerszijden van de beginmijn ligt. Maar ze hebben elk hun eigen voedselplant.
- Ectoedemia argyropeza (Populus tremula / ratelpopulier)
- Ectoedemia hannoverella (Populus nigra / zwarte populier & Populus canadensis / Canadapopulier)
- Ectoedemia intimella (Salix sp. / wilg)
- Ectoedemia turbidella (Populus alba / witte abeel)
Info omtrent de verspreiding op Catalogue of the Lepidoptera of Belgium.
Deze soort komt op heel wat plaatsen voor in Europa. (verspreidingskaart)
De motjes vliegen in mei en juni. De jonge rupsjes zitten reeds in de bladsteel vanaf juli, volwassen rupsen zijn te vinden vanaf september en november.