U bent hier
Recurvaria nanella ([Denis & Schiffermüller], 1775)
De roodbruine rups heeft een zwarte prothoracale plaat en kop.
De mijn is een gangmijn die over het algemeen op verschillende plaatsen uitlopers kan hebben. De wanden van de gang zijn niet strak maar ruw uitgevreten. Er ligt weinig frass in de gang.
- Het zijn enkel de jonge rupsen die mineren, later na de overwintering voeden ze zich met de bloemknoppen en de jonge bladeren.
Info omtrent de verspreiding op Catalogue of the Lepidoptera of Belgium.
Zo goed als overal in Europa te vinden behalve in Noorwegen, Finland, Estland en Ierland.
De motjes vliegen in één generatie per jaar gedurende de maand juli en augustus, in sommige gunstige jaren kunnen de imago's reeds beginnen vliegen vanaf juni. De minerende rupsen kunnen gevonden worden van augustus tot oktober, na de overwintering leven ze van de knoppen en de jonge bladeren.