U bent hier
Scrobipalpula tussilaginis (Stainton, 1867)
De rups is appelgroen. Ze heeft een donkerbruine kop. De prothoracale plaat heeft dezelfde kleur als de kop.
De mijn van deze soort is bovenzijdig en start als een gangetje waar meestal een aantal vertakkingen te zien zijn. Later verwijdt de gang en wordt een langgerekte blaasmijn gevormd. De omgeving van de mijn kan een paarse tint hebben waardoor de mijnen makkelijker te vinden zijn. Het frass ligt geconcentreerd in de mijn. De rups trekt zich daaronder terug als ze wordt verstoord.
De rups verpopt in de strooisellaag of aan de onderkant van één van de bladeren van de plant.
- Voor het eerst door Jean-Yves Baugnée ontdekt in België in Mettet (Namen) op 14-09-2010 en sindsdien enkel gevonden in de provincie Luik (2013), West-Vlaanderen en Henegouwen (2018).
Info omtrent de verspreiding op Catalogue of the Lepidoptera of Belgium.
Vooral West- en Centraal-Europa. Ontbreekt in grote delen van het zuiden en noorden van Europa.
De imago's vliegen in de maand juni en juli en dan terug in augustus en september. Mijnen zijn te vinden vanaf juli tot augsutus en dan terug van oktober tot november.