U bent hier
Stigmella aceris (Frey, 1857)
Meestal ligt het ei aan de bladonderzijde maar occasioneel kan het aan de bovenzijde liggen.
De groene rups maakt een uitsnede in de bovenepidermis om de mijn te verlaten.
De mijn start als een licht kronkelende gang waarin het groene frass de gang zo goed als volledig vult. Verder op in de gang ligt het groene frass in boogjes en het allerlaatste deel van de gang veranderd het frasspatroon en gaan de boogjes over in een lineaire frasslijn. Ook de kleur gaat over van groenig naar zwart.
De cocon is bruinachtig.
- Sinds 2006 is deze soort uit elke provincie gemeld. Het is een gewone soort die overal in aantal kan voorkomen.
- Er zijn twee soorten gangmijnmakende Nepticulidae die op Acer-soorten voorkomen bij ons.
- Acer campestre (Spaanse aak of veldesdoorn) en platanoides (Noorse esdoorn): Stigmella aceris
- Acer pseudoplatanus (gewone esdoorn): Stigmella speciosa
Info omtrent de verspreiding op Catalogue of the Lepidoptera of Belgium.
Deze soort komt verspreid voor in Europa.
Deze soort heeft bij ons twee generatier per jaar. Motjes vliegen in de maand mei en juni en dan terug in augustus. Minerende rupsen zijn te vinden vanaf eind juni tot eind juli en dan terug vanaf september tot laat in de herfst. In het zuiden heeft ze zelfs drie generaties per jaar.