U bent hier
Nonagria typhae (Thunberg, 1784)
Deze vrij algemene soort kan verspreid in het land worden waargenomen. De vlinders komen op licht.
De soort overwintert als ei.
De jonge minerende rups is transparant en heeft een lichtbruine kop en anale plaat. De adulte rups is bleek geelbruin en heeft 3 lichte lengtestrepen. De kop en de prothoracale plaat zijn lichtbruin. Vlak voor de verpopping krijgt de rups een licht paarse schijn, vooral zichtbaar achter de kop en aan het achterste gedeelte van het lichaam.
De jonge rupsen mineren de bladeren en maken onregelmatige gangmijnen en later blaasmijnen. Het frass is korrelig, bruin en ligt in de hoeken van de mijn. Later leeft de rups als boorder in de stengel van de waardplant, eerst bovenin later dieper naar de grond toe. Tijdens de groei wisselt de rups regelmatig van plant en laat daarbij grote gaten achter in de stengels.
De rups verpopt in de stengel met de kop naar benenden.
- Deze soort is overal te vinden in de buurt van vijvers, oevers, meren, moerassen en rivieren waar lisdodde aanwezig is.
Info omtrent de verspreiding op Catalogue of the Lepidoptera of Belgium.
Komt bijna overal in Europa voor, ontbreekt in enkele landen van het Balkanschiereiland.
Rupsen van deze soort zijn te vinden van april tot juli. De vlinders vliegen van eind juni tot in oktober in één generatie.